Autogiro.
Ha Ha Ha , wat een vreemde vogel …
Alle ogen zijn gericht op de vreemde vogel
Op 7 september 1934 landde er op Waalhaven een vreemdsoortig vliegtuig.
De bekende NLS instructeur Hein Schmidt Crans vloog het toestel over vanuit Engeland.
Het toestel, die eerst een Engelse registratie voerde, werd op 18 januari 1935 ingeschreven in het Nederlands burgerluchtvaartregister als PH-HHH.
"Ha-ha-ha", was inderdaad de reactie op deze vreemde machine.
Vanwege zijn uiterlijk oogstte het nogal wat hilariteit.
Uiteraard kreeg het toestel ook een naam: "Donna Dulcinea".
Zij was de geliefde van Don Quichote, die tegen windmolens vocht.
Waar hebben we het hier over? De term windmolen licht al een tipje van de sluier. We hebben het hier over de autogiro.
De bekende NLS instructeur Hein Schmidt Crans vloog het toestel over vanuit Engeland.
Het toestel, die eerst een Engelse registratie voerde, werd op 18 januari 1935 ingeschreven in het Nederlands burgerluchtvaartregister als PH-HHH.
"Ha-ha-ha", was inderdaad de reactie op deze vreemde machine.
Vanwege zijn uiterlijk oogstte het nogal wat hilariteit.
Uiteraard kreeg het toestel ook een naam: "Donna Dulcinea".
Zij was de geliefde van Don Quichote, die tegen windmolens vocht.
Waar hebben we het hier over? De term windmolen licht al een tipje van de sluier. We hebben het hier over de autogiro.
De autogiro heeft veel weg van de latere helikopter.
Beide toestellen stijgen en dalen verticaal.
Echter er is een groot verschil.
Bij de helikopter worden de rotorbladen voortdurend aangedreven door een motor.
De rotorbladen van de autogiro worden alleen op de grond aangedreven door een motor, maar draaien in de lucht uit zich zelf rond. De naam komt dan ook vanuit het Grieks: auto= zelf girein=vliegen.
De uitvinder van de autogiro was de Spanjaard Juan de la Cierva.
Hij kwam op het idee de vleugel draaiend te construeren.
Daarbij ontdekte hij dat als men in plaats van een vaste vleugel een aantal rotorbladen boven de romp plaatste, deze hun ronddraaiende beweging, als gevolg van de luchtweerstand, automatisch verkregen.
Door de ronddraaiende beweging krijgen de rotorbladen dus een zekere snelheid ten opzichte van de lucht en ontstaat er een zekere mate van lift.
Hoe sneller de bladen ronddraaien, des te groter wordt de lift.
De meest bekende autogiro's kwamen uit de AVRO fabriek in Engeland.
Hier kwamen ook de drie autogiro's vandaan die in Nederland hebben gevlogen.
In 1934 werd voor het eerst een autogiro door een Nederlander aangeschaft.
Die Nederlander was de bekende Rotterdamse sportvlieger Jacob Mees. Schmidt Crans vloog de autogiro naar op 7 september naar Rotterdam.
Beide toestellen stijgen en dalen verticaal.
Echter er is een groot verschil.
Bij de helikopter worden de rotorbladen voortdurend aangedreven door een motor.
De rotorbladen van de autogiro worden alleen op de grond aangedreven door een motor, maar draaien in de lucht uit zich zelf rond. De naam komt dan ook vanuit het Grieks: auto= zelf girein=vliegen.
De uitvinder van de autogiro was de Spanjaard Juan de la Cierva.
Hij kwam op het idee de vleugel draaiend te construeren.
Daarbij ontdekte hij dat als men in plaats van een vaste vleugel een aantal rotorbladen boven de romp plaatste, deze hun ronddraaiende beweging, als gevolg van de luchtweerstand, automatisch verkregen.
Door de ronddraaiende beweging krijgen de rotorbladen dus een zekere snelheid ten opzichte van de lucht en ontstaat er een zekere mate van lift.
Hoe sneller de bladen ronddraaien, des te groter wordt de lift.
De meest bekende autogiro's kwamen uit de AVRO fabriek in Engeland.
Hier kwamen ook de drie autogiro's vandaan die in Nederland hebben gevlogen.
In 1934 werd voor het eerst een autogiro door een Nederlander aangeschaft.
Die Nederlander was de bekende Rotterdamse sportvlieger Jacob Mees. Schmidt Crans vloog de autogiro naar op 7 september naar Rotterdam.
Het bioscoopjournaal legt het grote nieuws vast. Rechts nog net een stukje van de camera
Eind september 1934 was deze autogiro te zien op het Malieveld in Den Haag op de "Luto"-luchtvaarttentoonstelling.
In de eerste 3 weken van oktober verplaatste de "Luto" zich naar Amsterdam inclusief de vreemde vogel, die toen landde in het Olympisch Stadion.
Daarna kwam de autogiro weer terug op Waalhaven.
Op 18 januari 1935 werd het officieel ingeschreven in het rijksluchtvaartregister, niet op de naam van Jacob Mees, maar op naam van de NV Autogiro Import te Rotterdam, waarvan H.J. van der Velden directeur was.
De plannen in Nederland voor het autogiro vliegen waren van serieuze aard, want in december 1935 stelde men een autogiro brevet in.
Ook de militaire Luchtvaartautoriteiten lieten zich voorlichten. Tot een aankoop is het echter nooit gekomen.
Wel was de autogiro vaak op vliegtentoonstellingen en manifestaties te bewonderen.
Op 18 januari 1938 werd de PH-HHH uitgeschreven en ging het toestel terug naar Engeland, waar het AP508 werd.
Het verongelukte uiteindelijk op 16 april 1941 te Seaton.
In 1937 kwamen nog twee andere autogiro's naar Nederland, allebei ook ingeschreven op naam van Autogiro Import.
De eerste was PH-ARA die op 5 juni werd ingeschreven maar al een dag later op Waalhaven verongelukte.
De andere, PH-ASA, ingeschreven op 9 oktober 1937 nam onder andere deel aan de stervlucht naar Ypenburg. Op 25 mei 1938 werd het te Oostwold in de start vernield.
Dit betekende het einde van de autogiro in Nederland. Hoewel er dus maar 3 "Nederlandse "toestellen waren, was de belangstelling voor deze vreemde vogel zeer groot.
In de eerste 3 weken van oktober verplaatste de "Luto" zich naar Amsterdam inclusief de vreemde vogel, die toen landde in het Olympisch Stadion.
Daarna kwam de autogiro weer terug op Waalhaven.
Op 18 januari 1935 werd het officieel ingeschreven in het rijksluchtvaartregister, niet op de naam van Jacob Mees, maar op naam van de NV Autogiro Import te Rotterdam, waarvan H.J. van der Velden directeur was.
De plannen in Nederland voor het autogiro vliegen waren van serieuze aard, want in december 1935 stelde men een autogiro brevet in.
Ook de militaire Luchtvaartautoriteiten lieten zich voorlichten. Tot een aankoop is het echter nooit gekomen.
Wel was de autogiro vaak op vliegtentoonstellingen en manifestaties te bewonderen.
Op 18 januari 1938 werd de PH-HHH uitgeschreven en ging het toestel terug naar Engeland, waar het AP508 werd.
Het verongelukte uiteindelijk op 16 april 1941 te Seaton.
In 1937 kwamen nog twee andere autogiro's naar Nederland, allebei ook ingeschreven op naam van Autogiro Import.
De eerste was PH-ARA die op 5 juni werd ingeschreven maar al een dag later op Waalhaven verongelukte.
De andere, PH-ASA, ingeschreven op 9 oktober 1937 nam onder andere deel aan de stervlucht naar Ypenburg. Op 25 mei 1938 werd het te Oostwold in de start vernield.
Dit betekende het einde van de autogiro in Nederland. Hoewel er dus maar 3 "Nederlandse "toestellen waren, was de belangstelling voor deze vreemde vogel zeer groot.