PH-DSA
Delftse studenten bouwen hun eigen vliegtuig:
De PH-DSA met op de achtergrond de loods van Koolhoven
De Delftsche Studenten Aeroclub (DSA) was op 30 januari 1931 opgericht om de luchtsport onder de Delftse studenten te bevorderen. De Nationale Luchtvaartschool gaf de studenten les tegen een aantrekkelijke prijs.
Ook dankzij diverse donaties kon men een extra bijdrage leveren aan het halen van het vliegbrevet.
Door de crisis in de dertiger jaren, liepen de donaties terug. Tegen 1934 was er nog maar zo’n 2500 gulden over.
Op de ledenvergadering van februari 1934 stelde vice-president Lambach de aanwezige leden het plan voor om zelf een eigen sportvliegtuig te bouwen. De vergadering ging akkoord. Het eerste ontwerp werd een laagdekker. Aan de machine werkten gemiddeld 8 studenten als vrijwilliger samen met 2 professionele krachten.
De PH-DSA met op de achtergrond de loods van Koolhoven
De Delftsche Studenten Aeroclub (DSA) was op 30 januari 1931 opgericht om de luchtsport onder de Delftse studenten te bevorderen. De Nationale Luchtvaartschool gaf de studenten les tegen een aantrekkelijke prijs.
Ook dankzij diverse donaties kon men een extra bijdrage leveren aan het halen van het vliegbrevet.
Door de crisis in de dertiger jaren, liepen de donaties terug. Tegen 1934 was er nog maar zo’n 2500 gulden over.
Op de ledenvergadering van februari 1934 stelde vice-president Lambach de aanwezige leden het plan voor om zelf een eigen sportvliegtuig te bouwen. De vergadering ging akkoord. Het eerste ontwerp werd een laagdekker. Aan de machine werkten gemiddeld 8 studenten als vrijwilliger samen met 2 professionele krachten.
In september 1934 konden de diverse onderdelen naar Waalhaven worden gebracht, waar de eindmontage zou plaats vinden in de loods van Koolhoven.
Echter het werken met wisselende vrijwilligers zorgde voor vertraging.
Daardoor kwam de machine hier pas aan op 1 maart 1935.
Men had gedacht om er een 70 pk-motor in te zetten. Echter men had te weinig geld, zodat er een 45 pk-motor inging.
Op 3 juli 1935 vond de eerste testvlucht plaats met NLS-instructeur Dick Asjes aan de stuurknuppel.
De vliegeigenschappen waren goed, echter de motor werd toch te zwak bevonden.
Dankzij donaties kon er een twee keer zo sterke motor worden ingebouwd.
Op 31 januari 1936 kreeg het vliegtuig de registratie PH-DSA.
Eén dag later kreeg het toestel “Prinses Juliana” als naam.
Echter het werken met wisselende vrijwilligers zorgde voor vertraging.
Daardoor kwam de machine hier pas aan op 1 maart 1935.
Men had gedacht om er een 70 pk-motor in te zetten. Echter men had te weinig geld, zodat er een 45 pk-motor inging.
Op 3 juli 1935 vond de eerste testvlucht plaats met NLS-instructeur Dick Asjes aan de stuurknuppel.
De vliegeigenschappen waren goed, echter de motor werd toch te zwak bevonden.
Dankzij donaties kon er een twee keer zo sterke motor worden ingebouwd.
Op 31 januari 1936 kreeg het vliegtuig de registratie PH-DSA.
Eén dag later kreeg het toestel “Prinses Juliana” als naam.
PH-DSA “De Prinses Juliana”
Veel is er niet mee gevlogen: het aantal studenten-vliegers liep terug en ook de NLS vloog er weinig mee.
Op 31 januari 1938 vloog het toestel over Delft en wierp er zakjes oranje muisjes aan parachutes af ter gelegenheid van de geboorte van prinses Beatrix.
September 1939 zorgde de mobilisatie ervoor dat er een eind kwam aan de vooroorlogse sportvliegerij.
De PH-DSA werd op Ypenburg gestald.
Tijdens de luchtlanding op 10 mei 1940 kreeg het enkele gaten in de romp en vleugel.
Het werd in de buitenlucht gestald.
De weerinvloeden deden hun werk: het hout begon te rotten.
Het toestel werd uiteindelijk als studieobject voor vliegtuigbouwkunde naar Delft gebracht.
De motor bevond zich na de oorlog in een MTS in Leiden en vleugel bij de afdeling vliegtuigbouw in Delft.
Meer was er niet over van het eigen bouw toestel van de DSA.
Op 31 januari 1938 vloog het toestel over Delft en wierp er zakjes oranje muisjes aan parachutes af ter gelegenheid van de geboorte van prinses Beatrix.
September 1939 zorgde de mobilisatie ervoor dat er een eind kwam aan de vooroorlogse sportvliegerij.
De PH-DSA werd op Ypenburg gestald.
Tijdens de luchtlanding op 10 mei 1940 kreeg het enkele gaten in de romp en vleugel.
Het werd in de buitenlucht gestald.
De weerinvloeden deden hun werk: het hout begon te rotten.
Het toestel werd uiteindelijk als studieobject voor vliegtuigbouwkunde naar Delft gebracht.
De motor bevond zich na de oorlog in een MTS in Leiden en vleugel bij de afdeling vliegtuigbouw in Delft.
Meer was er niet over van het eigen bouw toestel van de DSA.